Zet 30 Twentenaren in een lab en er is meteen reuring. We dachten met elkaar na over digitale dorpen. Droomden over digitale oplossingen die alle problemen oplossen. Geen eenzame ouderen meer, bloeiende lokale bedrijven, de slager en de bakker die weer dagelijks het lekkerste brood bezorgd, een gezamenlijke dorpsagenda die altijd up-to-date is, jongeren die ouderen helpen met hun digitale vaardigheden (en andersom), werkende digiborden in de klas en gemeenschappen waar mensen elkaar kennen en er voor elkaar zijn. Er is al bijna overal in Overijssel snel internet. Er zijn al apps die de hemel beloven. Waarom is het dan zo moeilijk voor dorpen om ‘digital’ te gaan? Keuzestress (voor welke app kies je? Hoe weet je of het de goede keuze is?), samenwerking (‘we willen wel een gezamenlijke agenda, maar wie zorgt ervoor dat alle activiteiten er in staan?’), belangen (‘Wie bepaalt wat er op de dorpsapp komt?). En zo komt de digitale toekomst weer met beide benen op de grond. ‘Eerst maar eens nadenken over wat we willen, komt daarna de techniek.’